-->

Sauvignon Blanc

Sauvignon Blanc

Origine

Sauvignon is een Atlantisch druivenras dat oorspronkelijk uit West-Frankrijk komt. Niemand weet met zekerheid of het origineel aan de oevers van de Loire stond aangeplant of aan die van de Garonne. Wat we wel weten is dat het laat gekruist werd, ergens in de 18de eeuw, met cabernet franc en dat deze kruising resulteerde in de vandaag wereldberoemde cabernet sauvignon.

Aroma's

De karakteristieke aroma's van sauvignon, die heel sterk in de wijn aanwezig zijn de eerste jaren, zijn sterk gelinkt aan de wijnstok en aan het terroir. Afhangend van het terroir, het wijnjaar en de groeicondities kunnen we nuances herkennen van brem, zwarte bessen in de knop of palmhout. Ook ruiken we frequent toetsen van citrus als citroen en pompelmoes, alsook florale tonen van narcis of jasmijn. Soms geven wijnen afkomstig van kalkbodems heel minerale impressies weer, met onder meer vuursteen.

Welk type wijn?

Sauvignon blanc staat voor witte wijnen die heel elegant, levendig, evenwichtig en karakteristiek zijn, wijnen die jong moeten gedronken worden. Recente onderzoeken omtrent het aromatisch potentieel van sauvignon - door middel van macération carbonique - laat toe de meer vegetale tonen achterwege te laten, waardoor er een beter evenwicht wordt verkregen tussen knapperigheid, smeuïgheid en aromatische kracht. Laat geoogste druiven, met of zonder edelrot, kunnen ook gebruikt worden voor uitstekende zoete wijnen of likoreuze wijnen.

Aangeplante zones

Sauvignon is niet zo flexibel als we zouden denken. Het doet het duidelijk het beste in gematigde klimaten waar het de mooiste resultaten geeft. Vooraleer sauvignon de wereld veroverde, stond het aangeplant in de regio van de Loire, in het zuidwesten tot aan de vallei van de Tarn en in de regio tussen La Rochelle en Angoulême. Meer recent staat het ook aangeplant op grote schaal langsheen de zuidwestelijke kustregio tussen Nîmes en de Spaanse grens en zelfs in het zuidoosten tussen Avignon, Aix en Marseille. Het succes van Franse sauvignon in het buitenland zette wijnbouwers ertoe aan de productie op te drijven van 5500 hectare in 1958 tot 25.000 hectare in 2006.

Rijping

Sauvignon blanc is een relatief laat druivenras. Het bot zeven dagen na chasselas, het ijkpunt, en rijpt twee en een halve week later dan chasselas, wat het een druif maakt uit de 2de periode.

Kracht

Sauvignon blanc is een heel krachtig druivenras en heeft de neiging tot een excessieve vegetatie. De kracht moet dus onder controle gehouden worden door de druivelaar aan te planten in weinig of middelmatig vruchtbare terroirs, door gebruik te maken van minder productieve onderstokken en door aangepast te snoeien, wat vaak heel ingrijpend moet gebeuren de eerste jaren. Een zorgvuldige leiding van de ranken zorgt voor een gunstig microklimaat waardoor de druiven excellent kunnen rijpen.

Favoriete bodem

Sauvignon is het druivenras bij uitstek dat van een kalkbodem houdt. Harde kalk, mergel of losser maritiem sedimentair gesteente doet het zeker even goed. De kwaliteit van sauvignon is gelinkt aan het terroir; de expressie gaat meer kruidig en floraal zijn op kiezelachtige terrassen en meer krachtig en rechtlijnig op diepere mergelondergronden.

Ideaal klimaat

Het beste klimaat voor sauvignon is zonder twijfel een klimaat dat een trage rijping toelaat. Zulke klimaten vinden we in koele regio's, continentale zones zoals de Midden-Loire of streken met invloed van de Atlantische Oceaan zoals die vlakbij Aquitaine in het westen. Niettemin zijn de koelere en hoger gelegen streken tussen Nîmes en de Pyreneeën, diegene die verder verwijderd liggen van de Middellandse Zee, ook geschikt voor de productie van elegante en kwaliteitsvolle witte wijnen.

Gevoeligheid voor ziektes en plagen

Met zijn compacte trossen en relatief dunne druivenschil is sauvignon blanc uiterst gevoelig voor grijsrot. Het is ook gevoelig voor houtziekten en echte meeldauw (oïdium), terrwijl het weinig gevoelig is voor meeldauw (mildiou).

Gebruik

Sauvignon blanc wordt enkel gebruikt voor wijn.

Herkenningspunten

Sauvignon blanc kan herkend worden door zijn jonge twijgen die bedekt zijn met een dik laagje platliggende haartjes, alsook door zijn jonge bladeren die geel zijn of geel met bronzen vlekken. Sauvignon heeft groene internodiën en zijn kleine tot middelmatig grote bladeren zijn orbiculair met vijf lobben. De petiolaire sinus is licht open en de tanden van de lobben zijn middelmatig lang met convexe zijden. De nerven bezitten geen anthocyane pigmentatie. Het blad is bubbelachtig en soms zelfs gekruld aan de randen. De onderkant van het blad heeft een dun laagje platliggende en rechtopstaande haartjes. De bessen van sauvignon blanc zijn ellipsvormig en klein, ook de trossen zijn klein.